· 

Zichtbare tatoeages op het werk?

Tatoeages zijn persoonlijk. Tatoeages bestaan vaak uit versieringen, die ingekleurd zijn door persoonlijke smaak. Ook kunnen tatoeages verwijzen naar gebeurtenissen uit het leven. Tatoeages behoren bij uitstek tot het privédomein. Kunnen werkgevers werknemers verplichten om zichtbare tatoeages of lichaamsversieringen onder werktijd te verbergen of te bedekken? Op 18 september 2020 oordeelde de Rotterdamse kantonrechter dat dit kan. Het Gerechtshof Den Haag heeft echter een andere mening. 

 

Waar gaat deze zaak over?

Het tatoeagebeleid van een openbaarvervoersbedrijf RET in Rotterdam houdt in dat werknemers die als controleurs openbaar vervoer (COV) - of wel BOA-OV - in dienst zijn, geen voor het publiek zichtbare tatoeages mogen dragen als zij hun werk in uniform verrichten. Zij moeten hun zichtbare tatoeages of piercings verbergen of bedekken. De Vakorganisatie Onafhankelijk RET-personeel (VOR), die opkomt voor de belangen van hun leden, wil dit beleid van tafel hebben. 

 

Feiten en omstandigheden:

Binnen RET speelt al geruime tijd een discussie over haar tatoeagebeleid. In 2018 heeft RET in een brief aan haar werknemers het volgende medegedeeld:

 

"Op uitdrukkelijk verzoek van enkele collega's heb ik op papier gezet wat de (bestaande) afspraak is met betrekking tot het zichtbaar dragen van lichaamsversieringen zoals tatoeages en piercings tijdens de uitoefening van de functie van BOA-OV.

 

RET is van mening dat een BOA-OV zich tijdens de dienstuitvoering in uniform dient te onthouden van uitingen en/of versieringen die afbreuk (kunnen) doen aan het gezag dat zij uit (dienen te) stralen. Een BOA-OV dient in het belang van het gezag dat hij vertegenwoordigt, zijn eigen veiligheid en neutraliteit bij het uitoefenen van zijn functie in acht te nemen en in het contact met de reiziger een gezagsuitstralende, neutrale en veilige houding aan te nemen. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat bij het uitvoeren van de dienst in uniform kenmerken zoals tatoeages en andere lichaamsversieringen niet zichtbaar zijn voor de reizigers/klanten van de RET. Als je dienst hebt in burgerkleding (BK) is het zichtbaar tonen van tatoeages wel toegestaan; het is dan immers toegestaan om zo onopvallend mogelijk op te gaan in de reizende massa."

 

Hieruit volgt dat het tatoeagebeleid enkel geldt voor de BOA-OV die in uniform de straat op gaat, maar niet voor de BOA-OV/COV die in burgerkleding dienst heeft. 

 

Niet eens met het tatoeagebeleid:

Een werkneemster was het niet eens met dit beleid en heeft zich tot de VOR gewend. De VOR heeft RET verzocht om het geldende tatoeagebeleid in te trekken. Doordat RET het tatoeagebeleid actief hanteert, overschrijdt zij daarmee het instructierecht, handelt zij in strijd met het goed werkgeverschap en/of maakt zij inbreuk op de fundamentele grondrechten. RET was niet voornemens om dit beleid in te trekken. 

 

Kantonrechter: 

De Rotterdamse kantonrechter oordeelde in het voordeel van RET. Een werkgever heeft op grond van het instructierecht ex artikel 7:660 BW het recht te bepalen dat tatoeages of andere lichaamsversieringen bij een dienst in uniform bedekt moet zijn. Door het hanteren van dit tatoeagebeleid overschrijdt RET niet de grenzen van het goed werkgeverschap, de redelijkheid en billijkheid en/of de fundamentele grondrechten. De kantonrechter was het met RET eens dat de BOA-OV in uniform een bijzondere positie inneemt, omdat hij over politiebevoegdheden en geweldsmiddelen beschikt. Deze positie vereist een neutrale en professionele uitstraling.

 

Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat reizigers slechts de BOA-OV hoeven te zien. De reizigers weten dat de BOA-OV zal ingrijpen als het onverhoopt zou misgaan in het openbaar vervoer. Voor de reizigers is de mens achter de BOA-OV niet van belang. Een zichtbare tatoeage is een persoonlijke keuze en laat dus wel de persoon achter de BOA-OV in uniform zien. Gelet op de speciale taak van de BOA-OV is het niet onredelijk dat RET haar werknemers vraagt hun zichtbare tatoeages of andere lichaamsversieringen bij een dienst in uniform te bedekken of te verbergen. Het is voor werknemers slechts een kleine moeite om in dat geval lange mouwen te dragen, of een extra knoopje dicht te doen of een pleister te plakken. De kantonrechter oordeelde dat de vrijheid van de werknemers om een tatoeage te zetten en deze in privétijd te tonen daardoor niet wordt aangetast. De VOR is het niet eens met het vonnis van de kantonrechter en is hiervan in hoger beroep gekomen. 

 

Hof:

Verrassend is dat het Gerechtshof Den Haag tot een geheel andere oordeel komt! Het gerechtshof is namelijk van oordeel dat de verplichting om tatoeages of andere lichaamsversieringen tijdens de dienst in uniform bedekt of verborgen te houden een inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van werknemers. Ondanks het instructierecht van RET mag dit grondrecht niet zomaar terzijde worden geschoven. Er zal dus een belangenafweging gemaakt moeten worden. 

 

Partijen verschillen van mening over de vraag of het tatoeagebeleid geschikt en proportioneel is om het doel van RET (een neutrale, professionele en uniforme uitstraling van BOA-OV) te bereiken. Dan zal er eerst onderzocht moeten worden of reizigers in het openbaar vervoer de uitstraling van BOA-OV met zichtbare tatoeages of andere lichaamsversieringen als niet of minder neutraal, professioneel en uniform (en daardoor gezags- en veiligheidsondermijnend) ervaren. Een reizigersonderzoek heeft RET echter nooit uitgevoerd. Daarentegen heeft VOR wel met stukken onderbouwd hoe het publiek tegen zichtbare tatoeages of lichaamsversieringen aankijkt:

 

  • Uit de enquête van Handhaving Nederland kijkt 84% van de geënquêteerden neutraal tegen tatoeages aan;
  • In 2016 heeft de politie een evaluatie laten doen naar de ervaringen met tatoeages en andere uiterlijke versieringen. Uit deze evaluatie volgt dat het zichtbaar dragen van tatoeages de afstand tot de burger niet vergroot of een belemmering vormt in het contact. Professionele houding en gedrag zijn belangrijker. Dit heeft geleid tot een nieuw beleid binnen de politie. Politiemedewerkers mogen zichtbare tatoeages dragen, met enige beperkingen. Zo mag een tatoeage niet aanstootgevend zijn. Tatoeages die niet neutraal zijn of duiden op een (vorm van) levensovertuiging moeten wel afgedekt worden. 
  • Ook binnen de Koninklijke Marechaussee zijn de opvattingen over zichtbare tatoeages veranderd. De tatoeages moeten wel bedekt kunnen worden bijvoorbeeld tijdens ceremoniële diensten. De getoonde tatoeages mogen niet aanstootgevend zijn (bijvoorbeeld erotische plaatjes en geloofsuitingen). De tatoeages mogen niet geplaatst worden in het aangezicht (gezicht, nek, hals) en handen.

Voor het gerechtshof zijn dit overtuigende aanwijzingen dat het tatoeagebeleid van RET geen geschikt en geen proportioneel middel meer is om het doel te bereiken. Het gerechtshof vraagt zich af waarom het publiek een BOA-OV met zichtbare tatoeages anders zou ervaren dan een politieagent met zichtbare tatoeages. RET heeft nog geprobeerd om argumenten aan te dragen, maar dit mocht niet baten. 

 

Het gerechtshof concludeert dat de grenzen van het instructierecht zijn overschreden door het tatoeagebeleid. Dit beleid is in strijd met goed werkgeverschap. Voor recht wordt verklaard dat het tatoeagebeleid in strijd is met het goed werkgeverschap. Daarmee staat vast dat de BOA-OV bij RET niet (langer) verplicht is die instructie na te komen. 

 

Kortom:

De taboe op tatoeages of andere lichaamsversieringen is eraf. Steeds meer worden tatoeages of andere lichaamsversieringen geaccepteerd. Heeft u als werkgever er wel moeite mee dat een werknemer in een bepaalde functie een zichtbare tatoeage of lichaamsversiering heeft? Ga samen met deze werknemer aan tafel en maak afspraken met elkaar. Meer weten hierover? Bel gerust ons kantoor voor een afspraak. 

 

Bron:

Gerechtshof Den Haag, 28 december 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2552

 

Foto:

Pixabay